Inloggen als lid Inloggen als clubbestuurder

Wandel veilig: test je verkeerskennis

Test je verkeerskennis als wandelaar met de wandel veilig quiz.

Veilig wandelen, dat begint met een goede verkeerskennis. Weet jij waar je best wandelt als er geen voetpad is? Of wanneer je met twee naast elkaar mag wandelen en wanneer je best achter elkaar wandelt? En ken jij de betekenis van elk verkeersbord? Test je verkeerskennis hier met de wandel veilig-verkeersquiz. Beantwoord de vijf onderstaande vragen en ontdek meteen het juiste antwoord, met bijkomende tekst en uitleg.

Tekst: wandel.be

In samenwerking met VSV veilig verkeer

Vraag 1: waar stap ik als voetganger?

Je wandelt op een weg met een rijbaan, een gelijkgrondse berm en een fietspad. Er zijn geen andere begaanbare delen van de weg. Waar moet je als individuele wandelaar stappen?

A: Ik mag kiezen waar ik wandel, maar steeds links in de looprichting.

B: Ik mag kiezen waar ik wandel, maar steeds rechts in de looprichting.

C: Ik moet op de gelijkgrondse berm wandelen als die begaanbaar is.

Antwoord C is correct. Maar wat schrijft de wet nu juist voor? Wel, als er geen voetpad aanwezig is moet je de volgende delen van de weg gebruiken, in volgorde van aanwezigheid én op voorwaarde dat ze veilig toegankelijk en begaanbaar zijn: ruiterpad, verhoogde berm, gelijkgrondse berm, parkeerstrook, zijdelingse strook, fietspad. Zijn deze niet aanwezig, dan mag je als voetganger op de rijbaan wandelen, maar steeds links in de looprichting, achter elkaar en zo dicht mogelijk tegen de rand. Rechts wandelen mag, maar enkel als dat veiliger is. Dit bijvoorbeeld in een gevaarlijke bocht.

Vraag 2: zone 30

Je stapt in een zone 30 en je wil oversteken. Er is geen zebrapad in de buurt. Moet een aankomende automobilist je voorrang verlenen om over te steken?

A: Ja

B: Nee

Het juiste antwoord is B, nee. Nog al te vaak denken mensen dat bestuurders in een zone 30 steeds voorrang moeten verlenen aan voetgangers, maar dat is wel degelijk niet zo. In een zone 30 gelden dezelfde verkeersregels als bij andere snelheden.

Vraag 3: wandelen langs een jaagpad

Je wandelt samen met een wandelvriend(in) op een verhard jaagpad. Er zijn geen andere begaanbare delen van de weg. Waar en hoe moet je stappen?

A: we wandelen achter elkaar, links in de looprichting

B: we wandelen achter elkaar, rechts in de looprichting

C: we wandelen naast elkaar, links in de looprichting

Antwoord A is correct. Op een verhard jaagpad gelden dezelfde regels als op de openbare weg. Als er geen begaanbaar voetpad of gelijkgrondse berm aanwezig is langs het jaagpad, mag je op de rijbaan stappen. Indien je op het jaagpad wandelt, loop dan zo links mogelijk en achter elkaar. Wandelaars in groep, zonder begeleiding, dienen de regels voor individuele wandelaars na te leven. Wandelaars in groep met begeleiding dienen rechts te wandelen, en hier mag niet meer dan de helft van het jaagpad worden ingenomen. Begeleide groepen mogen ook links op het jaagpad wandelen, op voorwaarde dat iedereen achter elkaar stapt. Meer over wandelen op een jaagpad lees je in deze blog.

Vraag 4: wandelen op een fietspad

Je bent samen op pad met twee wandelvrienden. De weg bestaat uit een rijbaan en een fietspad. Welke stelling is correct?

A: we wandelen op het fietspad en hebben voorrang, want we zijn immers kwetsbare weggebruikers.

B: we wandelen op het fietspad, als dat kan links in de looprichting en verlenen steeds doorgang aan fietsers.

C: een fietspad is niet voor voetgangers. We stappen links op de rijbaan, zo dicht mogelijk tegen de rand ervan.

Antwoord B is correct. Je mag in sommige gevallen op een fietspad wandelen (zie antwoord op vraag 1). Waar je precies moet stappen op het fietspad staat niet in de wegcode, wél moet je steeds doorgang verlenen aan de andere weggebruikers op het fietspad. De logische én vaak meest veilige keuze is om links in de looprichting en achter elkaar te stappen. Zo zie je steeds de opkomende fietsers.

Vraag 5: veilig oversteken

Je volgt een wandelroute en moet volgens de bewegwijzering een straat oversteken. Wat is correct?

A: ik kijk eerst of het veilig is en mag meteen oversteken. Dit doe ik haaks op de rijbaan en zonder te slenteren.

B: Als er op minder dan 20 meter afstand een zebrapad ligt, moet ik dit gebruiken om over te steken.

C: als er op minder dan 50 meter afstand een zebrapad ligt, moet ik dit gebruiken om over te steken.

Antwoord B is correct. De wet schrijft voor dat wanneer er op minder dan 20 meter een zebrapad ligt, je dit gebruikt om over te steken. Opgelet: maak steeds oogcontact met aankomende bestuurders voor je oversteekt. In de wegcode staat dat je je slechts voorzichtig op de rijbaan mag begeven. Daarbij let je steeds op naderende voertuigen. Ga er niet zomaar vanuit dat bestuurders je gezien hebben en zullen stoppen. Oversteken moet bovendien steeds haaks op de rijbaan gebeuren, zonder te slenteren en zonder onnodig stil te staan tijdens het oversteken.

Meer 'Wandel veilig'-verkeerstips

Scoorde jij vijf op vijf of is er nog wat werk aan de winkel? Met de 'Wandel veilig'-campagne van Wandelsport Vlaanderen vzw willen we wandelaars, wandelclubs en bij uitbreiding ook andere weggebruikers bewust maken van en informeren rond de wegcode en verkeersveiligheid. Ontdek meer 'Wandel veilig'-tips via onderstaande knop.

Andere artikelen