Inloggen als lid Inloggen als clubbestuurder

La dolce vita in Zuid-Tirol: ontdek het prachtige Merano

Er zijn zo van die plekken waar je meteen je hart aan verliest. Meran – of Merano in het Italiaans – is zo’n plek. Gelegen in het hart van Zuid-Tirol, waar de Alpen zachtjes overgaan in het mediterrane landschap, is dit charmante stadje een waar juweeltje. Een plek waar bergtoppen, 300 dagen zon en la dolce vita elkaar ontmoeten. En het mooiste? Je bent er zó, de ideale bestemming voor een midweek of een lang weekend. In minder dan twee uur zit je tussen de palmbomen en de bergtoppen, nippend aan een Aperol Spritz.

Tekst: Stefaan Bailleur - Foto's: IDM Meran & Stefaan Bailleur

Flaneren in Meran

Het allerfijnste aan Meran? Gewoon ronddwalen, slenteren, kijken. In deze stad kom je vooral om te flaneren, en dat is precies wat je hier wilt doen. Het historische centrum is een pareltje op zich. Je wandelt langs oude gevels en geplaveide straatjes, en plots sta je voor de indrukwekkende St. Nicolaaskerk. De gotische kerk torent statig boven alles uit. Even verderop ontdek je de middeleeuwse Chiesa di Santa Maria del Conforto. Het is de oudste kerk van Merano, die nog altijd de ziel van de stad ademt. Ons favoriete plekje om rond te hangen is de Via Portici. Of de Laubengasse, zoals de locals het hier noemen. Deze overdekte winkelstraat met prachtige arcaden loopt dwars door het centrum en zit vol elegante boetieks, kleine cafés, alles in die typisch Zuid-Tiroolse mix van Italiaanse flair en Oostenrijkse degelijkheid. De pastelkleurige belle-epoquegevels met sierlijke balkons zijn wondermooi. Maar dé plek waar Meran zich van zijn charmantste en groenste kant laat zien, is de beroemde Sisi Promenade langs de oevers van de Passer. Het iconische 19e-eeuwse Kurhaus steelt er de show met zijn elegante façade en gracieuze koepel.

In keizerlijke voetsporen

Niet toevallig kan je vanuit het centrum van Meran letterlijk in de voetsporen treden van keizerin Elisabeth van Oostenrijk, of Sisi, zoals ze liefkozend genoemd werd. De Sisi Promenade slingert zich vanuit het hart van de stad rustig omhoog richting de prachtige Trauttmansdorff-tuinen. Onderweg kom je voorbij elf plekken die een link hebben met Sisi’s tijd in Meran. Heerlijk om even te stoppen bij de kastelen Rubein, waar in 1870 een deel van haar hofhouding verbleef, en het charmante Rottenstein, waar Sisi zelf ooit haar intrek nam. Ook het statige hotel Bavaria, waar haar broer Karl Theodor woonde, ligt op de wandelroute.

En dan treedt je door de poorten van de Trauttmansdorff-tuinen binnen in een waar paradijs voor natuurliefhebbers en romantici. Met zo’n 80 verschillende landschappen is het alsof je in één voormiddag de halve wereld doorkruist. Van tropische palmbomen tot geurige rozentuinen, van stille bamboebossen tot een vijver vol lotusbloemen… en dat allemaal met het adembenemende decor van de Zuid-Tiroolse bergen op de achtergrond. Boven alles uit prijkt het kasteel Trauttmansdorff, waar Sisi verbleef tijdens haar kuurbehandelingen. Vandaag is het kasteel de thuisbasis van het Touriseum, een verrassend museum over de geschiedenis van toerisme in de regio.

Die Sonne in Partschins

Verscholen aan de grens van het Natuurpark Texelgruppe ligt het pittoreske dorpje Partschins. Het kleine bergdorp nabij Meran is eenvoudig en helemaal kosteloos te bereiken dankzij de Südtirol Guest Pass. Geen gedoe met parkeren, geen extra uitgaven, en daarnaast reis je op een heel duurzame manier. De komende dagen verblijven we in Alpin & Stylehotel Die Sonne, een knus familiehotel waar je onmiddellijk wordt omarmd met gastvrijheid. Het dorp straalt geschiedenis uit met zijn fotogenieke straatjes, traditionele boerderijen en een mooi kerkje in het centrum. Daarnaast heeft het dorp een unieke culturele geschiedenis: hier is de uitvinder van de typemachine, Peter Mitterhofer, geboren. Zijn verhaal wordt niet alleen getoond in het kleine maar fascinerende Schreibmaschinenmuseum er is ook een thematische wandelroute naar hem genoemd.

Wandelen rond Partschins

Partschins is een echt paradijs voor wandelaars. Met meer dan 240 kilometer aan paden is er voor iedereen iets te ontdekken: van rustige panoramaroutes tot spannende bergwandelingen. Via de Meraner Höhenweg wandel je in vijf tot acht dagen bijna 100 kilometer door het Natuurpark Texelgruppe. Altijd geniet je van uitzichten op de indrukwekkende bergmassieven van Vinschgau en Meran, en bij goed weer zijn zelfs de Dolomieten zichtbaar. Zelf kiezen we voor een tocht naar de bekende waterval van Partschins. Met een hoogte van 97 meter is dit een van de hoogste en meest opvallende watervallen in Zuid-Tirol. Een stevige wandeling van ongeveer een uur vanuit het dorp brengt ons tot aan de voet van deze natuurlijke schoonheid. Vooral in het voorjaar, wanneer het smeltwater uit de bergen naar beneden klettert, is het een geweldig gezicht. Een absolute aanrader voor wandelaars die houden van rustige paden, vergezichten en cultuurhistorie, is de Algunder Waalweg. Dit pad loopt tussen Partschins en Meran langs oude irrigatiekanalen, die vroeger door boeren werden gebruikt om hun wijn- en boomgaarden te irrigeren.

Ervaring voor al je zintuigen

Bad Egart, een deelgemeente van Partschins, staat dan weer bekend als oudste kuuroord van Zuid-Tirol. Al in de Romeinse tijd werd het bronwater hier geroemd om zijn geneeskrachtige werking. Vandaag is deze historische plek ingenomen door het levenswerk van Karl Platino en zijn dochter Janett. Beiden hebben een heuse verzamelwoede. Het K.u.K. Museum is de vrucht van meer dan vijftig jaar verzamelen. Je wordt er letterlijk ondergedompeld in een wondere wereld van antieke gebruiksvoorwerpen, portretten, meubels, uniformen en curiosa uit de tijd van keizer Franz Joseph en keizerin Sisi. Bij vrijwel elk object vertelt Karl met een twinkel in zijn ogen een levendig verhaal. De verzamelpassie werd ook doorgegeven aan Janett, bijgestaan door kleindochter Julianna. Zij creëerden met Restaurant Onkel Taa een hotspot voor fijnproevers.

Chef Janett heeft dan weer een zwak voor allerlei gedroogde kruiden en bloemen komend uit haar eigen tuin. Ze gebruikt ze om traditionele én nieuwe gerechten om te toveren tot een unieke smaakbeleving. Vaak vormen de gerechten ook een link met het keizerlijk verleden. Zo waren de wijngaardslakken een van de lievelingsgerechten van keizer Franz Joseph. Restaurant Onkel Taa is meer dan een plek om te eten. Het is een levensmuseum, een eerbetoon aan Sisi en een ervaring voor al je zintuigen: waar de alpine charme samenkomt met de mediterrane flair.

Meer reisinspiratie?

Andere artikelen